Teerwater reist voort, op weg naar P. Een lonkende letter aan de horizon. P. zal z’n redding zijn, een bron van vreugde. Maar z’n beschermengelen laten hem in de steek en Teerwater moet het alleen uitzoeken. Nadat hij gekeken heeft achter wel honderd ramen, achter twintig deuren krijgt hij een lift van Prediker die toevallig ook de kant van P. uit moet. Langzaam voortsukkelend in de ijzeren hond krijgt Teerwater een moment van ongekende helderheid. Ineens vallen de stukjes op z’n plek: de woedeaanvallen van zijn vader Vlasboer, het enorme gat dat hij in het erf gegraven heeft, de hakkende schim achter het maanverlichte gordijn. En was er niet die snerpende gil die de preek van de radiodominee verstoorde?
Nu pas realiseert Teerwater zich wat er gebeurd moet zijn: zijn moeder is vermoord! Vermoord door Vlasboer die haar op een avond in een dronken bui de hersens heeft ingeslagen. Zijn vader heeft het gedaan, het is allemaal de schuld van Vlasboer! Eigenlijk had hij het altijd al vermoed. Hij is ziende blind geweest en aanvaardt de terugreis naar de Toenboerderij in hoop en vrees een spoor van haar te vinden. Heeft Vlasboer haar begraven op het erf?
Maar bij zijn ouderlijk huis aangekomen, treft hij alleen nog leegte en verval aan. De kelder is leeg en in de kuil die hij op het erf graaft vindt hij alleen een lege jeneverfles. Het is wel vreemd dat de hond Rolfie nog steeds het erf bewaakt; het beest lijkt geen dag ouder geworden. Teerwater probeert hem uit te horen, de hond vertelt hem alleen maar dat z’n moeder zo graag es een keer wou dansen, als Assepoester op het feest van de prins.
Terug op de hoofdweg wordt hij opnieuw opgepikt door de rondreizende prediker. Terwijl ze voortrazen door de duisternis, vertelt de prediker het verhaal van Ella en hemzelf. Over hun ontmoeting, haar devotie en over de dansavond in de stad. Prediker is niet alleen de metgezel van Teerwater en de manager van het Orkest der Beschermengelen; hij is ook de verleider van gehuwde vrouwen, die nog geen dag na een eindeloze avond dansen terug kwam bij Ella om haar haar verloren dansschoen te brengen. Alleen Rolfie, de hond, heeft hem gezien.
Ella is niet dood en Vlasboer is geen moordenaar. Ze is op een mooie voorjaarsavond vertrokken voor een afspraak met Prediker bij het verderop gelegen station. ’s Avonds, ongemerkt, maar niet echt stiekem, met een koffertje en haar goede handtas is ze weggelopen over de lange weg met bomen.
Nu hij niet zijn moeder maar wel de waarheid heeft gevonden verschijnt Vlasboer aan Teerwater. In een adempauze tijdens het houthakken voert hij een laatste gesprek met zijn vader. Die legt hem uit waarom hij er niet in geslaagd is Ella van haar vertrek naar Prediker af te houden. De bijl blijft in de boom zitten.