DE WEDEROPBOUW
Films en audiotour/ tentoonstelling Kossmann.dejong (1995)
In 1995 werd in Rotterdam de vijftigste verjaardag van de wederopbouw gevierd met een gelijknamige tentoonstelling in een karakteristieke 120 meter lange Romneyloods. In samenwerking met bureau Kossman.dejong werd een beeldcollage gemaakt van de naoorlogse Rotterdamse geschiedenis. Vijf steden, transformerend door de tijd. Nadat ‘De Wederopbouw’ al lang was afgebroken zijn de films een eigen leven gaan leiden.
VERWOESTE STAD
De gevechten zijn kort maar hevig. Na vijf dagen oorlog hebben Duitse bommen de binnenstad nagenoeg vernietigd. Het puin wordt geruimd, de slachtoffers worden begraven, maar het verdriet blijft. Veel gebouwen die het bombardement hebben overleefd worden alsnog neergehaald; het oude stadsbeeld verdwijnt.
Het zijn warrige jaren. De bezetter slaat een verzoenende toon aan en het leven gaat door. Scholen en bioscopen gaan weer open, er komen noodwinkels en noodwoningen, veel ambtenaren doen hun werk als voorheen en de puin wordt een geliefd speelterrein. Maar geleidelijk aan wordt de sfeer grimmiger. Mannen worden gedwongen om in Duitse fabrieken te gaan werken. De overblijvers zien zich geplaatst voor een groeiend gebrek aan voedsel en brandstof. De laatste oorlogswinter is er een van kou, honger en wanhoop.
10 mei 1941. Een jaar is voorbijgegaan sinds Nederland tegen Duitsland streed. Een jaar waarin veel gebeurd is. Veel, wat u misschien niet helemaal begrijpen kunt. Maar het gebeurde om Nederland en Duitsland nader tot elkaar te brengen. Niemand kan zeggen dat Duitsland in dit jaar getoond heeft een wrok tegen ons te koesteren. Een hand wordt u geboden. Grijpt die hand.
Polygoonjournaal, mei 1941
OPGERUIMDE STAD
De wederopbouw van Rotterdam geschiedt in een tempo en atmosfeer die symbolisch worden voor herrijzend Nederland. Op de maat van de alom aanwezige heimachine werkt de eerste naoorlogse generatie aan het herstel van haven en stad. En de eerste gebouwen op de kale vlakte zijn banken.
Ondanks de enorme woningnood komt de bouw van huizen op de tweede plaats. Jonge gezinnen wonen in bij hun ouders, een oom of oudtante. Pas laat in de jaren ’50 is het woningaantal weer gelijk aan dat van 13 mei 1940. Meer ruimte heeft het verkeer. Brede toegangswegen ontsluiten het centrum voor een autostroom die nog maar mondjesmaat op gang komt. Arbeiders spoeden zich vooralsnog met de fiets naar het werk. Het zijn sobere jaren; loonsverhogingen komen pas aan de orde als de sporen van de oorlog zijn uitgewist.
We wonen hier met acht personen. Nog twee broers wonen in, en m’n vader en moeder en dan wij met z’n viertjes. We hebben hier met twee kinderen, voor met z’n viertjes dus, een ruimte van krap drie bij drie meter. Dus één kamertje, daar staat ons bed en alles in. En om te eten zijn we gedwongen bij m’n ouders aan te schuiven. Ik heb al twee jaar een urgente vergunning, maar ik hoor nooit wat.
Woningnood 1959
VERDEELDE STAD
In de eerste helft van de jaren 60 worden de wederopbouwinspanningen in klinkende munt uitbetaald. Loonronde volgt op loonronde. Het vrije weekend, koelkast en snelwasser maken duidelijk dat het gedaan is met de armoe.
Steeds grootschaliger industrieën doen de havengebieden over elkaar heen in zee tuimelen. Werk is er meer dan genoeg; arbeiders worden tot in Turkije toe geworven.
Terwijl de haven 24 uur per dag doordraait, ligt het overdag zo dynamische centrum er ’s avonds verlaten bij. En in de oude wijken heeft ook de verkrotting een ongekende schaal gekregen. De welvaart heeft nog andere keerzijden. Stress en milieuvervuiling lijken onlosmakelijk deel uit te maken van de nieuwe tijd. Steeds luider klinken de protesten.
We zijn in de loop der jaren het welzijn van de Rotterdamse mens vergeten. Natuurlijk deze mens kreeg z’n TV, kreeg z’n bromfiets en nu zelfs z’n auto, maar is de Rotterdamse mens ook gelukkig geworden? Neen! Wij artsen bemerken dit in de verandering van de ziektebeelden. Stonden vroeger lichamelijke ziekten voorop, nu lijden de mensen voor meer dan de helft aan ziektes die te maken hebben met spanningen en onlustgevoelens.
Dr. Lamberts 1967
HERBERGZAME STAD
Met C-70 wordt het startsein gegeven voor de wederopbouw van de gezelligheid en van de oude wijken. Onder druk van de bewoners start de operatie stadsvernieuwing. De verpauperde arbeidersbuurten van voor de oorlog zullen worden herschapen in een leefbare woonomgeving. Juist nu deze inhaalrace moet worden gefinancierd stagneren de inkomsten van de stad. De oliecrisis maakt een eind aan de groei van de haven. In de scheepsbouw vallen massa-ontslagen. Onder de oppervlakkige knusheid tekenen zich de contouren van een onderklasse kansarmen.
Veel Rotterdammers wachten het herstel van de oude wijken niet af. Nieuwe door hoogbouw gedomineerde satelietsteden bieden plaats genoeg aan jonge gezinnen. De achterblijvers wonen in een stad die nog steeds gekenmerkt wordt door grote stukken kaalslag.
Ik geloof dat Rotterdam één van de weinige steden is, dat als je daar uit verhuist, dat het je werkelijk niets kan schelen. Als ze nou zo’n jaar of twintig geleden eens hadden gedacht “er bestaat ook nog wat anders als alleen maar winst maken” en toen es hadden gekeken naar de mensen in de oude wijken die die winst met hun handen voor hun verdienden.. Als ze toen eens aan stadsvernieuwing waren gaan denken hadden we nou niet met die ellende van die kaalslag gezeten.
Bewoner 1975
WERELDSTAD
Ik herinner me als de dag van gisteren hoe ik ze bezig zag de oude havenbekkens te dempen met grond uit de spoortunnel. Dat ik dacht, wat doen ze nou toch. De haven, de identiteit van de stad, het water de rivier waarmee de stad groot is geworden.. Dat is het kapitaal van deze stad. En dat gaan we met een project als de Kop van Zuid opnieuw benutten.
Riek Bakker 1987
Stilstand is achteruitgang. Hogere kantoortorens, grotere container-terminals en snellere achterlandverbindingen bepalen het gezicht van eigentijds Rotterdam. Intussen moeten opzoomer-projecten aantonen, dat de nieuwe wereldstad haar bewoners meer te bieden heeft dan spiegels in alle soorten en maten.
Groots als de gebouwen zijn de problemen waar de stad mee kampt. Criminaliteit, structureel kansarmen en een overheid die ondanks voortdurende reorganisaties en privatisering de greep op de stad kwijtraakt. Hoewel kritische geluiden ten aanzien van economische groei en milieu groeiende weerklank vinden, blijven havenbelangen het stedelijk beleid dicteren. Terwijl het met trein of auto steeds moeilijker wordt aan de -tot Nieuwerkerk en Schoonhoven uitdijende- stad te ontsnappen, bieden sateliet, fax en telefoon en razendsnelle uitstap naar het andere eind van de wereld.