EB EN VLOED

 

 

In november 1970 maakte de afsluiting van het Haringvliet een einde aan de getijdebeweging in de Brabantse Biesbosch. In de jaren erna worden de schaduwzijden van de grootscheepse deltawerken steeds duidelijker zichtbaar: giftig slib bezinkt; vogels en planten die van oudsher het zoetwatergetijdengebied bevolkt hebben, verdwijnen of lijden een kwijnend bestaan in de meest noordelijke delen van de Biesbosch, waar via Oude Maas en Nieuwe Waterweg eb en vloed nog een kleine rol spelen.

De vorig jaar begonnen ‘deltawerken’ voor de grote rivieren hebben het tij onverwacht doen keren: om in de behoefte naar waterberging voor overvloedig rivierwater te kunnen voorzien, wordt het Nationaal Park uitgebreid en Rijkswaterstaat studeert zelfs op mogelijkheden om grotere variatie aan te brengen in de waterstanden.

Professor Ies Zonneveld doet al ruim veertig jaar onderzoek naar veranderingen in bodem en vegetatie. Zijn waarnemingen vormen – alleen al door de uitzonderlijk lange periode die ze beslaan – een unieke reeks. Meer recent gingen Sjoerd Dircksen en Theo Boudewijn op zoek naar de oorzaak van de achterblijvende groei van de aalscholverpopulatie in de Biesbosch. Houden ze niet van recreanten of vissen ze liever op IJsselmeerpaling?