METHODE MANSHOLT
Een film van Eugène Paashuis (2003)
14 januari 1965 was waarschijnlijk de duurste dag in het bestaan van de Europese Unie tot nu toe. Op die dag werd in Brussel een akkoord gesloten tussen de zes toenmalige lidstaten over de toekomst van het Europese landbouwbeleid. De basis was gelegd voor het ingewikkelde systeem van regels en subsidies waarmee de Europese boeren sindsdien te maken hebben. In het tweede deel van een tweeluik over landbouw in de EU staat Sicco Mansholt centraal.
Als kampioen van de grote kavels neemt Sicco Mansholt na de oorlog de Nederlandse landbouw op de schop. Schaalvergroting en mechanisatie zorgen voor een ongekende produktieverhoging. Na zijn succesvol verlopen moderniserings-beleid in Nederland, wordt Mansholt in Brussel de architect van de landbouwpolitiek van het nieuwe Europa. Met de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog nog vers in het geheugen, wil hij de vrede duurzaam maken door Frankrijk en Duitsland een gezamenlijk belang te geven. Dat wordt, na tal van marathonzittingen waarin Mansholt een virtuoos politiek poker speelt, de Gemeenschappelijke Landbouw-politiek. Garantieprijzen, opkopen van overschotten en bescherming van de buitengrenzen zijn de inzet waarmee Mansholt de zes landen tot samenwerking wil brengen.
De socialist Mansholt zet een beleid uit dat door de liberalen met vreugde wordt uitgebuit, ook op het moment dat het alleen maar schadelijk is geworden. En zo kan het dat de man die begon met de ruilverkaveling en de grootschaligheid, er uiteindelijk zelf voor zal pleiten landbouwgrond terug te geven aan de natuur. In 1995 zegt hij:
“Door de vaste graanprijs blijft er veertig miljoen ton graan per jaar over. Dat dumpen we met dure exportsubsidies, tegen ramsjprijzen op de wereldmarkt waardoor we de boeren in de derde wereld in wanhoop naar de sloppenwijken drijven. Tegelijk hebben we de vrije invoer van graanvervangend veevoer toegestaan, tapioca en de hele rommel. Ook veertig miljoen ton per jaar. Daardoor zitten wij nu met de intensieve veehouderij en het mestoverschot. Het is een onhoudbare toestand, een stroperige brei van belachelijke maatregelen”.
Op het moment dat Mansholt aan het einde van zijn carrière voor een krimpende wereldeconomie pleit, is hij een roepende in de woestijn geworden.